Tag Archief van: samenwerken vrijwilligers en boeren

Geslaagde workshop biodiversiteit op het erf

Woensdagmiddag 6 dec. jl. was er voor onze leden een workshop over biodiversiteit op het erf . We waren daarvoor welkom op het agrarisch bedrijf van de familie Breebaart in Wijdewormer. Het boerenerf kent veel bewoners, denk aan (boeren)zwaluwen, vleermuizen, dag- en nachtvlinders, koolmeesjes en soms zelfs een steenuil. Wat hebben deze soorten nodig om goed te gedijen? Wat kan men doen om het ze naar de zin te maken? Daar ging deze workshop over, met als gastsprekers Kevin Raatjes en Jerry Lust van Landschap Noord-Holland over erfbewoners en hun leefomgeving. Hieronder het verslag:

‘’De steenuil is de ambassadeur van een biodivers erf’’, daarmee begon Jerry Lust, van Landschap Noord-Holland zijn verhaal. ‘’Want die steenuil leeft het liefst op een veelzijdig erf.’’ Hij en zijn collega Kevin Raatjes namen ons mee in die veelzijdigheid. Zij vertelden over wat de steenuil nodig heeft aan voedsel en beschutting, en wat zijn prooien nodig hebben. Het is namelijk een groot samenhangend systeem, met vogels, insecten, amfibieën, zoogdieren en meer.

Daarna lopen we een rondje over het erf. Jolanda, die ons deze middag samen met haar man Cor op hun erf ontving, vertelde enthousiast over haar steenuiltjes. ‘’Ze zitten graag in de elzensingel rond het weitje, waar de jongen leren vliegen. Verder verstoppen ze zich graag tussen de ronde balen.’’ Naar aanleiding van een erfscan advies zijn ze de elzensingel in fases gaan knotten, zodat er ieder jaar wel elzenpropjes blijven hangen, de vogels smullen ervan. Verder hebben ze o.a. wilgen aangeplant, een takkenril gemaakt en eendenkorven in de sloot gezet.

De deelnemers deelden ervaringen die ze op hun eigen erf hebben opgedaan. Een aantal van hen doet mee aan het biodiversiteitspakket en sommigen hebben een erfscan gehad. Zo neemt iedereen weer een ander stukje inspiratie mee naar huis. ‘’Ik kan wel een boekje lezen, maar tijdens zo’n workshop blijft het toch beter hangen.’’ Maar bovenal is het de steenal waarover men enthousiast is geworden: ‘’We gaan ervoor dat we volgend jaar allemaal een steenuil op ons erf hebben!’’, aldus een van de deelnemers.

 

 

 

Visdiefeilanden en -vlotten, een schot in de roos

Conclusie na drie jaar is dat het visdiefeilanden en -vlotten project, gefinancierd vanuit ‘Betrekken bij Groen Fonds’ en Water, Land & Dijken, heel goed uitpakt, het is een schot in de roos. Het broedresultaat is vergeleken met 2022 weer omhoog gegaan. Mede dankzij de vele vrijwilligers die de visdiefeilanden en –vlotten in het voorjaar hebben opgeknapt lag er een gespreid bedje voor de visdief.

Een stijgende lijn voor het broedresultaat

Dei opknapbeurt heeft extra leuke successen opgeleverd en een stijgende lijn in het broedresultaat. Op 11 van de 15 locaties werd door 8 vogelsoorten gebroed. Zelfs een krakeend maakte haar nest in een grote ruige graspol op één van de eilandjes. (in 2022 werd er op 8 van de 15 locaties gebroed). Uit het niets gingen op een schelpeneilandje in een plas dras in Middelie maar liefst 8 paar visdieven en 3 paar kluten broeden terwijl hier vorig jaar maar één paartje visdief broedde. Alle nesten op dit eilandje kwamen uit doch helaas sloeg de vogelgriep aan het eind van het broedseizoen, toen de meeste pullen bijna vlieg vlug waren, genadeloos toe. Dat kostte helaas veel vogels. Opmerkelijk was dat het enkel de jongen waren die slachtoffer werden.

Een tweede visdiefeiland in Kwadijk komend seizoen

Een aparte vermelding waard zijn de twee succesvolle schelpen eilandjes in Jisp en Kwadijk. Maar liefst 22 paartjes visdieven, 2 paar kluten, 1 x scholekster en 1 x kokmeeuw kozen deze 2 eilandjes uit als broedplek en wisten hun pullen vliegvlug te krijgen. Daarmee werd het succes van 2022 fors verbeterd. Vanwege het succes van het visdiefeilandje in de plas dras in Kwadijk is door Water, Land & Dijken besloten om komend seizoen een tweede eiland met hulp van vrijwilligers aan te leggen.

Ook kluut en scholekster vinden de vlotten een goede broedplek

Op de overige locaties werden dit jaar maar liefst 14 legsels geteld van onder andere visdief en kluut. Op maar liefst 4 locaties werd er gebroed door scholeksters. Dat hadden we nog niet eerder gezien. Dus naast de broedplateaus die dit jaar her en der zijn geplaatst maakten de scholeksters ook gebruik van de visdiefvlotten en dat is toch een leuke constatering. Wat opvalt is dat er hoegenaamd geen nesten worden leeggeroofd. Het is kennelijk niet zo aantrekkelijk voor grondpredatoren, zoals marter of vos, om door het water naar de eilanden of vlotten te gaan.

 

Scholeksters veilig op broedplatforms

In het teken van het Jaar van de Scholekster 2023 zijn er dit voorjaar maar liefst 145 broedplatforms in Laag Holland geplaatst. Dit dankzij enorme bereidwilligheid van boeren om ze te plaatsen, vaak samen met hun kinderen, door vrijwilligers of samen met zorg cliënten. Maar waren die broedplatforms nou een succes, gingen de scholekster daar nou inderdaad op zitten broeden? En wat is het resultaat daarvan? Zijn de nesten uitgekomen? Zijn de pullen vlieg vlug geworden?

Broedplatforms als veilige nestgelegenheid

De agrarische natuurvereniging Water, Land & Dijken (WLD) heeft het Jaar van de Scholekster met beide handen aangegrepen om iets te doen voor deze prachtige weidevogel door het plaatsen van broedplatforms bij agrarische ondernemers. Dankzij subsidie van het ‘Betrekken bij Groen Fonds’ van de provincie Noord-Holland en extra sponsering zijn er dit voorjaar 145 broedplatforms geplaatst op ca. 70 verschillende locaties. Bij agrarische bedrijven, hobby-boeren, burgers en particuliere grondeigenaren, met hulp van enthousiaste weidevogel vrijwilligers, boeren en hun gezinsleden en cliënten van zorgboerderijen.

De broedplatforms, gemaakt van bloembollen kistjes en voorzien van een dikke bodemlaag (bijv. schelpen, schelpengrit, fijn grind) zijn op verschillende plekken geplaatst. Op houten palen in een plas dras, geïnundeerde greppels of gewoon in een wei- of bouwland. Het overgrote deel echter in sloten omdat dit de meeste bescherming bied tegen roofdieren.

Eerste broedresultaten bemoedigend

Gingen de scholekster op de platforms broeden? Zijn de nesten uitgekomen? Zijn de pullen vlieg vlug geworden? Tijdens het broedseizoen zijn de scholekster platforms gemonitord door vrijwilligers. Bijna alle nesten werden ingevoerd in de Boerenlandvogelmonitor (een website voor heel Nederland waar tellingen worden bijgehouden van vogels) om beter inzichtelijk te krijgen hoe het broedresultaat- en broedsucces is verlopen.

Op 21 van de 145 platforms werd gebroed. Dit is ruim 14 %. Van deze 21 legsels zijn er 15 uitgekomen, wat neerkomt op een uitkomstpercentage van 71 %. Voor het eerste jaar is dit een bemoedigend resultaat.

De pullen gaan ongeveer één dag na uitkomst van de broedplatforms af om daarna de weilanden en het verdere broedgebied in te trekken. Mede daardoor zijn ze vaak lastig te volgen of terug te vinden. Van de 15 uitgekomen nesten kon met zekerheid worden gezegd dat 5 hiervan de pullen ( 1 of meerdere) vlieg vlug zijn geworden. Van de overige 10 nesten werden of de jongen niet meer gezien of kon niet met zekerheid worden gezegd of ze volwassen zijn geworden.

5 nesten werden door een onbekend roofdier aangevallen en van 1 nest is het resultaat onbekend.

 Scholeksters zijn trouw aan partner en broedplek

Uiteindelijk toch een mooi resultaat dat perspectief biedt voor de gewenste toename van de scholekster populatie. Want scholeksters zijn trouw aan hun partner en broedplek. Bij een succesvol broedsel is de kans dan ook groot dat hetzelfde paartje het jaar daarop weer van hetzelfde broedplatform gebruik maakt. De verwachting is dan ook dat de scholeksters volgend jaar terugkeren en dat ook de andere platforms in gebruik worden genomen.

Trots!

Vorige week vierden we met vrijwilligers en boeren de slotavond, de afsluiting van het seizoen. Ik zeg vierden want het was weer echt een feestje. Ruim 120 vrijwilligers en boeren waren bij elkaar om de resultaten van het weidevogelseizoen met elkaar te bespreken. De passie en enthousiasme was in de zaal voelbaar. Gebogen over kaarten met stippen, die de broedparen van de vogels aangaven, werden ervaringen uitgewisseld, anekdotes verteld, analyses gemaakt en plannen voor het volgend jaar gesmeed.

De grote inzet van de boeren, geholpen door het natte voorjaar dit jaar, maakte het een succesvol jaar voor de weidevogels. Maar ook de inzet van onze ruim 400 vrijwilligers speelt daarin een belangrijke rol. Niet alleen bij het zoeken en beschermen van de legsels, maar ook bij het plaatsen van vossenrasters en visdiefeilandjes. Overigens spelen vrijwilligers bij Water, Land & Dijken niet alleen een rol  bij het weidevogelbeheer. Ook bij het monitoren van akkervogels, slootkanten en natuurvriendelijke oevers en bij hand-en-spandiensten op kantoor.

Samenwerking tussen boer en vrijwilligers is belangrijk. Dat vraagt om erkenning van elkaars rol, naar elkaar luisteren en begrip hebben voor elkaar. Bij de meeste boeren is het regelmatig koffiedrinken aan de keukentafel daarvoor een goed ritueel. Er wordt over het bedrijf gesproken, over het wel en wee van het boerengezin en die van de vrijwilligers. Maar bovenal over vogels. Waar zitten ze, waar gaat de boer maaien, bemesten, weiden en hoe kan de vrijwilliger de boer het beste helpen.

Hierdoor ontstaat er een grote betrokkenheid van de vrijwilliger. Niet alleen bij de weidevogels maar ook bij het boerenbedrijf waar hij of zij helpt. Ook dat was op de slotavond hoorbaar. Regelmatig hoorde ik vrijwilligers zeggen: “bij mijn boer” of “op mijn bedrijf’.

We hebben 500 agrarische leden en ruim 400 vrijwilligers. Hun samenwerking is een belangrijke schakel in het succes van het agrarische natuurbeheer en het weidevogelbeheer in het bijzonder. Die samenwerking bestaat op sommige plekken in ons werkgebied langer dan onze vereniging oud is. Dus meer dan 25 jaar. Daarom terecht dat onze voorzitter de slotavond opende met dat hij trots is op onze boeren én vrijwilligers.

Die uitspraak bleef de hele avond in de zaal hangen. De tijd vloog om. En velen verlangden alweer naar het komende seizoen. Zelf ging ik ook naar huis met een gevoel van trots. Trots dat ik bij deze vereniging mag werken. Trots dat we een collectief zijn, van boeren, vrijwilligers en werkorganisatie die zich sterk maakt voor plattelandsnatuur. Laten we dit in deze roerige tijden vol complexe beleidsopgaven vasthouden! Trots!

Walter Menkveld, directeur Water, Land & Dijken