• INSTRUCTIES VOOR VRIJWILLIGERS

Goed geinstrueerd aan het werk

Ga je aan het werk in het veld? Om je goed op weg te helpen vind je hieronder verschillende instructies en filmpje zoals o.a. voor nesten zoeken in lang gras, het digitaal invoeren van nestgegevens, welke hulpmiddelen kun je inzetten en hoe of herkennen van predatoren.

De instructies voor weidevogelbeschemers kunt u lezen via de hiernaast staande linkjes, ook u kunt het document printen.

Let op: de gevonden nesten dienen binnen 48 uur te worden gemeld op de website van Boerenlandvogels Nederland. Wachtwoorden en inlogcodes kunt u opvragen bij het secretariaat van Water, Land & Dijken, e-mail: secretariaat@waterlandendijken.nl

Verschillende filmpjes met instructies over hoe bepaalde hulpmiddelen in te zetten om tijdens het seizoen weidevogels te beschermen. Klik op het filmpje om het te zien.

Deze tips en veldwerk-weetjes helpen u nog beter in het veld bij het beschermen van de weidevogels.

Tips voor het terugvinden van nesten in lang gras.

Als je een nest hebt gevonden, leg je eerst tijdelijk een stok tegen het nest aan in de richting van de boerderij parallel aan de greppel of sloot.

Dan meet je vanaf het nest met een stok een met de boer afgesproken aantal stoklengtes naar de plek waar de stok komt te staan. Op die plek kan je meestal het nest niet meer zien, maar wel de stok die je er tegenaan hebt gelegd. Op die manier kan je de stok precies parallel aan de dichtstbijzijnde greppel of sloot plaatsen. Ga je scheef dan wordt het terugvinden van het nest bij controle lastig. Haal vervolgens de stok die tegen het nest aan ligt weg.

Doordat er verschillende lengtematen van stokken zijn is het goed om bij het uitmeten een vooraf afgesproken lengte te gebruiken.

Verder is het heel nuttig gebleken om bij moeilijk vindbare nesten een kort stokje van ca. 30 cm zo’n 30 cm vóór het nest te plaatsen. Op het gevoel in het lange gras is dan het nest dan makkelijker terug te vinden.

Op de startavond zijn, zoals gewoonlijk, weer stokken uitgereikt.

Deze bleken een stuk langer te zijn dan we tot nu toe kregen.

Als we de oude en de nieuwe stokken door elkaar gaan gebruiken, krijgen we problemen met de afstandsbepaling tot de nesten. Het advies is immers om de stokken te plaatsen op vijf stoklengtes afstand voor (en achter) het nest.

Een idee is om de nieuwe stokken in te korten tot de lengte van de oude stokken. Het verschil blijkt precies 30 cm te zijn. De afgezaagde stokjes kunnen mooi gebruikt worden om ze 30 cm voor de tureluur- en andere moeilijk vindbare nesten te plaatsen in het lange gras.

Voor vrijwilligers die de korte stokjes nog niet gebruiken, is het zeker een aanrader dat wel te doen. De nesten zijn dan veel gemakkelijker (op gevoel) terug te vinden. Echter de nesten alleen controleren als je zeker weet dat ze niet meer bezet zijn, dus ruim na de berekende uitkomstdatum. En, natuurlijk niet vergeten om de korte stokjes weg te halen als ook de langere stokken worden weggehaald.

Het belang van data invoer in de Boerenlandvogelmonitor en invoer via mobiel

Graag brengen we bij u onder de aandacht waarom het zo belangrijk is om nestgegevens zo snel mogelijk in te voeren in de boerenlandvogelmonitor (BLV), uiterlijk 48 uur nadat het nest gevonden is. Ook is het belangrijk dat nestgegevens zo compleet mogelijk worden ingevoerd zoals: uitkomstresultaat, bescherming activiteiten en predatie.

Het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens is belangrijk. Zowel Provincie, Water, Land & Dijken, als Landschap Noord-Holland maken onder andere met behulp van de ingevoerde gegevens beleid voor het agrarisch natuurbeheer. Ook worden de gegevens op gebieds, provinciaal en landelijk niveau met elkaar vergeleken.

  • Voor het voeren van goed predatiebeheer is het belangrijk om aan te geven dat een nest gepredeerd is en het liefst met de mogelijke predator erbij. Als dit niet duidelijk is, is het gegeven dat een nest gepredeerd is ook al erg belangrijk. Hiermee kan in ieder geval cijfermatig en procentsgewijs worden aangetoond dat predatie een belangrijke factor is bij het verlies van legsels. Dat helpt bij het monitoren van het verloop van het broedseizoen en bij het predatiebeheer.
  • Bij het beoordelen en vrijgeven van percelen om te maaien of omzetten van legselbeheer naar kuikenveld, (last minute) kijken de veldcoördinatoren ook in de BLVM waar en welke nesten gevonden zijn en wat de status is van die nesten. Vooral om deze reden is het belangrijk om de gegevens zo snel en compleet mogelijk in te voeren en niet pas bijvoorbeeld halverwege of aan het einde van het seizoen.
  • Belangrijk is dat dit zo volledig mogelijk wordt geregistreerd. o.a. het broedsucces kan hierdoor worden bepaald bijv. broedsucces algemeen, per soort, per bedrijf, gebied etc.
  • Bescherming activiteiten. Ook hier is het van belang dat deze gegevens zo volledig mogelijk worden ingevuld waarmee o.a. het belang van bescherming kan worden aangetoond en welke soort van bescherming het meest effectief is.
  • Het zal in de toekomst mogelijk worden dat boeren met een GPS-systeem in hun tractor een piep te horen krijgen wanneer ze in de buurt van een gevonden nest rijden, zodat ze daar rekening mee kunnen houden. U kunt zelf ook door middel van een piep op uw telefoon of tablet worden gewaarschuwd wanneer u in de buurt van een eerder door u ingevoerd nest loopt, maar het nest niet 1,2,3 terug kunt vinden wanneer het niet met bijv. stokken gemarkeerd is.
  • Uitbetaling van de nestvergoeding aan de deelnemende boeren vindt plaats op basis van de ingevoerde nesten in BLVM op legselbeheer percelen. Daarom is het belangrijk dat nesten juist en op de juiste locatie worden ingevoerd. Dat scheelt de veldcoördinatoren en onze financiële medewerker behoorlijk veel werk.

Graag hadden wij u op een startavond een uitgebreide uitleg gegeven hoe u nestgegevens kunt invoeren op de mobiele telefoon terwijl u in het veld staat. Dat was helaas niet mogelijk. In plaats daarvan is er een video met een toelichting gemaakt waarin te zien is hoe u de BLVM op uw mobiele telefoon opstart en hoe u de nestgegevens in kunt voeren.

De video is opgenomen met een iPhone, binnenkort verschijnt er ook een video voor Samsung telefoons.

Lukt het niet om de snelkoppeling op de mobiele telefoon te installeren, of ervaart u problemen met het invoeren van de nesten, neem dan contact op met uw veldcoördinator zodat deze kan helpen.

We hopen van harte dat door deze toelichting en de video voor het invoeren van de gegevens via de mobiele telefoon het eenvoudiger voor u wordt om de gegevens snel en makkelijk in te voeren. Heel graag wijzen wij u nogmaals op de noodzaak om niet alleen een gevonden nest in te voeren, maar ook het verloop van het uitkomen van het nest. Dit is erg waardevol voor ons en daarmee voor de vogels!

Schroom niet om bij vragen contact op te nemen met uw veldcoördinator, deze helpt u graag!

  • Op percelen met een rustperiode worden vaak tot 31 maart nog werkzaamheden verricht. Er kunnen dan echter ook al nesten liggen. Het is verstandig om ook op deze percelen naar nesten te zoeken vanaf half maart. De boer (of loonwerker) kan er dan tijdens de werkzaamheden rekening mee houden. Denk in deze periode ook aan speciale nestbeschermers bij sleepslangen.
  • Het contact tussen boer en vrijwilligers is uiterst belangrijk. Zorg dat er (liefst vóór half maart) een overlegmoment wordt afgesproken. Probeer ook gedurende het seizoen regelmatig (liefst wekelijks) contact te hebben. Als dit allemaal niet lukt, moet de veldcoördinator hiervan op de hoogte worden gesteld. Hij/zij zal dan actie ondernemen.
  • Sommige vrijwilligers-groepen hebben een app-groep. Dit werkt meestal tot tevredenheid.
  • Signalen over buitengewone predatie (= veel predatie in korte tijd) moeten altijd aan de boer en aan de veldcoördinator worden gemeld. Zij kunnen dan de FBE (faunabeheer eenheid) inschakelen. Maak foto’s van gepredeerde eieren. Dit maakt het makkelijker om de predator te determineren.
  • Het invullen van gevonden legsels (en legselgegevens) op de site van boerenlandvogelsnederland.nl moet binnen 48 uur worden gedaan. De stalkaart op de boerderij hoeft dan niet persé meer te worden ingevuld. Als de boer op zijn computer de legselgegevens kan zien, is de stalkaart geen “must” meer. Veel boeren vinden een actuele stalkaart wel heel prettig. Maak hierover goede afspraken
  • Vrijwilligers, die zo nu en dan willen invallen op bedrijven waar een knelpunt is, kunnen zich melden op het kantoor. Bij voldoende animo van deze vrijwilligers worden dan één of meer zgn. “zwerfploegen” samengesteld.
  • Maak vaste afspraken over de afstand stokken tot nest. Bij predatiegevaar in het gebied is het raadzaam, de stokken verder uit elkaar te zetten. Doe dit heel nauwkeurig als je het nest nog een keer wilt bezoeken. Gebruik geen witgeschilderde stokken; die vallen te veel op in het veld.
  • Maak bij heel grote percelen (vanaf10 Ha) gebruik van de drone voor het opsporen van nesten. Dit is veel effectiever dan lopend zoeken op zulke percelen. De boer en vrijwilligers kunnen hiervoor (in overleg) een afspraak maken met de drone-coördinator Marieke Stam. Tel. 06-15429987.
  • Eerst kijken, dan lopen. Neem de tijd om met je kijker het perceel af te speuren. Welke vogels zijn er? Wat is hun gedrag? Zijn er aanwijzingen voor nesten of pullen? Ga daarna alleen het land in, als het nodig is. Blijf er niet langer dan nodig is.
  • Nestbescherming met gaastunneltjes is vaak succesvol, en werkt vaak goed bij kievit en scholekster. Je kunt dit toepassen als er veel predatie van kraaien, kauwen of meeuwen te verwachten is. Na plaatsing van zo’n tunnel moet het nest worden geobserveerd om te weten, of de vogel terug komt op het nest. Als dit na een uur nog niet het geval is, dan moet het tunneltje worden verwijderd. Niet gebruiken bij grutto en tureluur.
  • Niet altijd verjagen ganzen de weidevogels van het land. Er zijn veel voorbeelden van geslaagde weidevogellegsels op “ganzenpercelen”. Blijf daarom ook aandacht schenken aan percelen met veel ganzen.
  • Ga niet met de hele groep om een gevonden nest Je maakt daarmee sporen, die predatoren goed kunnen lezen.
  • Het is handig om bij tureluurnesten en nesten van kleine vogeltjes in lang gras, korte stokjes te plaatsen vlakbij het nest, op ongeveer 40 cm afstand. Daardoor kunnen deze nesten makkelijker worden teruggevonden. (Hier ook gewone stokken blijven plaatsen!)
  • Om pullen te verjagen vlak vóór het maaien, wordt vaak gebruik gemaakt van vlaggen. Verkrijgbaar via de veldcoördinator. De vlaggen worden opgeslagen op een bedrijf in je werkgebied.
  • Maak foto’s. Maar niet alleen de standaardfoto’s van nestjes en pullen. Fotografeer ook het landschap, de vrijwilligersgroep, de boer, het beklimmem van het hek en de natte broek toen de plank over sloot niet zo sterk bleek. Stuur je foto’s naar het secretariaat van WL&D.
  • Vaak liggen er na de rustperiode nog late legsels, bijv. van eenden. Loop zo mogelijk vóór het maaien nog eens door het land. Geef speciale aandacht aan de sloot, de slootkanten en de eerste akker naast de sloot. Gebruik zo mogelijk een touw met rinkelbellen en/of andere herriemakers (sleeptouw)
  • Het huidig 6-jarig ANLB-contract loopt tot 1 januari 2022.
  • Blijf actief tot het eind van het seizoen. Juist dan worden de kuikens vliegvlug. Zij kunnen dan vaak best wat hulp gebruiken. Kijk in deze periode ook goed in de laat-maai-percelen. Waar zitten nog vogels en hoeveel? Communiceer dat met de boer, als hij maaiplannen heeft. Kun je jonge grutto’s vinden in een fouragerende groep? Het seizoen loopt minstens tot 15 juni.
  • Stel voor om samen met de boer het seizoen af te sluiten om alles even door te spreken en ook de resultaten op een rijtje te zetten. Leuk als dit kan worden vergeleken met resultaten van voorgaande jaren.
  • Na het broedseizoen kunnen veldcoördinator en agrariër flexibel beheer Daarbij worden pakketwijzigingen doorgevoerd op percelen, vanwege het wel of niet aanwezig zijn van weidevogels. Bijvoorbeeld ruilen van legselbeheer-percelen met laat-maaipercelen. Let wel: vrijwilligers moeten hierover vóór elk broedseizoen worden geïnformeerd. Vaak kun je al tijdens het broedseizoen aangeven, waar flexibel beheer gewenst is. Bespreek dit met de boer en de veldcoördinator.

Tijd voor de kievit

Kieviten blijven doorgaans het hele jaar in Nederland. Maar bij vorst trekken ze toch door naar het zuiden en volgen dan in groepen de vorstgrens. In het vroege voorjaar keren ze, gedreven door hun opspelende hormonen, terug naar Nederland. Het mannetje is dan op z’n mooist. Als het zonnetje op z’n veren schijnt zie je de bijna fluoriserende groene en violet kleuren. Begin maart kun je al getuigen zijn van de imposante baltsvluchten van kievit paren en het karakteristieke lentegeluid: ‘kie-woeiet’. Begin maart leggen de eerste kieviten hun 1e ei. In 2020 werd in Noord-Holland het eerste kievitsei gevonden op 8 maart. Het duurt 65 dagen om van ei tot een vliegend kuiken te groeien. Dat betekent dat we op z’n vroegst op 12 mei een vliegvlugge kievitpul kunnen spotten.Uiteraard zijn de meeste kieviten (veel) later.

Tijdens de gehele periode ontpopt de kievit man zich als een felle verdediger van zijn territorium. Dreigt er groot gevaar, zoals een aanval van een buizerd, een kiekendief of een hermelijn, dan komt het hele plaatselijke kievitsleger in actie om de vijand te verjagen. Zelf zal je dat ook wel eens ervaren als je in het weiland loopt. De pas uitgekomen kuikens moeten meteen vanaf het begin zelf hun voedsel zoeken. Vooral de eerste paar dagen is een kritieke fase. Er moeten genoeg kleine insecten zijn om van te eten, maar ze zijn ook nog afhankelijk van hun ouders voor bescherming en om bijtijds op te warmen onder moeders vleugel. Om te overleven hebben de kuikens een veilige plek nodig met genoeg voedsel, zoals rode regenwormen en kevers. Percelen (en ook randen) met een grote kruidenrijkdom, die later gemaaid worden zijn voorbeelden van plekken die geschikt zijn voor het opgroeien van de kuikens. Als het lukt om per kievitpaar 1 pul groot te brengen dan is dat voldoende om de populatie op peil te houden. Maar we gaan natuurlijk voor véél meer. Veel succes in het aankomende seizoen en geniet vooral van deze bijzondere vogel.

Vogelbescherming Nederland heeft het seizoen van de grutto mooi in beeld gebracht in deze factsheet.

Tijd voor de grutto

Grutto’s komen van ver, van héél ver, om bij ons in het veenweidegebied te broeden. Na een reis van duizenden kilometers werden de eerste grutto’s al in februari gespot op Nederlandse bodem. Als u er op uitgetrokken bent, heeft u de prachtige roep van de grutto vast al gehoord, al is dat niet overal meer vanzelfsprekend.

In 2020 werd in Noord-Holland het eerste grutto ei gevonden op 30 maart. Het duurt 57 dagen om van ei tot een vliegend kuiken te geraken. Dat betekent dat we op z’n vroegst op 26 mei een vliegvlugge grutto pul kunnen spotten.

De piek van de eileg ligt echter in de 2e helft van april met een uitloop naar half mei, waardoor het wel tot 6 juli kan duren voordat de pullen uitvliegen. Tot die tijd hebben zij dus beschutting, voedsel en rust nodig.

Volwassen grutto’s eten in Nederland wormen en heel veel emelten, soms wel 1000 per dag. Dat is opmerkelijk want tijdens de trekperiode en in zijn overwinteringsgebied in Afrika eet hij voornamelijk rijst. De kuikens hebben in het begin een heel ander menu, zij eten voornamelijk insecten zoals kevers, vliegjes en spinnen. 2000 tot 10000 insecten per dag! Voor hun eigen veiligheid en welzijn is het beter als ze meer grotere insecten kunnen eten. Deze zijn te vinden in vochtige graslanden met veel kruiden en in brede kruidenrijke slootkanten.

Broedseizoen

Tijdens het broedseizoen laat de grutto spectaculaire baltsvluchten zien. Het mannetje maakt in zijn territorium meerdere nestkuiltjes, maar het vrouwtje bepaalt uiteindelijk waar het nest komt. Ze broeden samen de eieren uit een ook de opvoeding wordt door beide ouders gedaan. Bij gevaar zie je bijv. één van de ouders alarmeren op een paaltje en als je goed oplet hoor je dat ze dan een andere roep hebben.

In de 2e helft van mei zie je soms grote groepen grutto’s, die zich verzamelen. Voor deze vogels is het broedseizoen mislukt. Dat komt doordat het legsel verloren is gegaan of door predatie van de kuikens. Soms redden de kuikens het niet vanwege een tekort aan voedsel of door droogte.

Door als boer en vrijwilliger goed samen te werken en nét dat beetje extra te doen voor deze bijzondere vogels kunnen we ervoor zorgen dat de lange reis dit jaar niet voor niets is geweest.

Veel succes in het aankomende seizoen en geniet vooral van deze bijzonder vogel.

Vogelbescherming Nederland heeft het seizoen van de grutto mooi in beeld gebracht in deze factsheet.

Tijd voor de scholekster

Natuurlijk heb je ze al lang gespot: paartjes scholeksters. Door hun schelle en luidruchtige roep “te-piet” herken je ze al voordat je ze ziet. Scholeksters zijn trouwe vogels. Trouw aan hun partner en trouw aan hun broedplaats. Meestal broeden ze op dezelfde plek als het jaar ervoor. Soms vind je ze op de meest bijzondere locatie, zoals midden op een voetbalveld, in de bermen langs wegen, op daken en langs de startbaan op Schiphol.

Pas wanneer ze een jaar of vier oud zijn, paren scholeksters voor de eerste keer. De scholekster maakt niet veel werk van zijn nest. Het is een klein kuiltje op kaal of met kort gras begroeide open landschap.

Op 24 maart jl. vond Willem Overweg, in Oterleek, het eerste scholekster ei van Nederland. Het duurt minimaal 56 dagen om van ei tot een vliegend kuiken te geraken. Dat betekent dat hij daar dan op z’n vroegst op 19 mei een vliegvlugge scholekster pul kan spotten. Uiteraard zijn de meeste scholeksters (veel) later. Zelfs in juli worden nog nesten gevonden!

Foto: Wout de Jong

Goed ouderschap

Zowel het mannetje als het vrouwtje broeden en verdedigen hun nest fel. Soms gebeurt het dat als er al 3 eieren zijn uitgekomen dat het laatste ei niet wordt uitgebroed. Ze storten zich dan volledig op de zorg voor de kuikens die ze gedurende circa 8 tot 10 weken voeden. Zelfs als de jongen al zelfstandig zijn, krijgen ze zo nu en dan nog voedsel aangereikt van hun ouders. In het veld geeft dat een geweldig gezicht, let daar maar eens op.  Het is goed te zien hoe al (bijna) vliegvlugge jongen nog bedelen om eten bij hun ouders.

Na het broedseizoen trekken zowel de jonge als de oude vogels naar de kust, richting de wadden en de delta’s in Zuid-Holland en Zeeland. De meesten blijven daar gedurende de rest van het jaar. Alleen bij heel strenge winters trekken zij verder.

Maar nu zijn ze bij ons!  Ga lekker naar buiten en geniet van deze mooie stoere vogel.

Vogelbescherming Nederland heeft het seizoen van de scholekster mooi in beeld gebracht in deze factsheet

Tijd voor de tureluur

Tureluurs zijn met hun kleine, elegante uiterlijk een mooie verschijning in het veld. Ze vallen op door hun felle rode poten en snavel. Het lijken net kleine gruttootjes, die overigens ook tot dezelfde familie behoren.

Tureluurs zijn monogaam en trouw maar dat betekent niet dat het mannetje flink zijn best moet doen. Als je er de tijd voor neemt dan zie je in het voorjaar het mannetje minutenlang achter het vrouwtje aan rennen alvorens het uiteindelijk tot paren komt.  Paren doen ze 2 keer per dag, totdat het laatste ei gelegd is.

Het duurt 54 dagen om van ei tot een vliegend kuiken te geraken.  Dat is 10 dagen sneller dan bijv. een grutto. Daar staat tegenover dat de tureluur vaak veel beter verstopt zit en daardoor moeilijker te vinden is. Dat maakt hem zeer kwetsbaar in de periode dat er wordt gemaaid.  Dit jaar werd in Noord-Holland het 1e tureluur nest gevonden op 30 maart maar de piek van de eileg ligt tussen 18 april en 10 mei. Dat betekent dat we van 11 juni tot 3 juli de meeste kans hebben om vliegvlugge tureluurs te spotten.

Tureluurs komen graag terug op dezelfde plek en broeden vaak in de buurt van soortgenoten. Ook kieviten zijn geliefde buren.  Kieviten zijn felle verdedigers, tegen predatoren, en de tureluurs profiteren hiervan. Tureluurs broeden samen de eieren uit en zorgen ook samen voor de kuikens, al lijkt het mannetje hierin trouwer dan het vrouwtje.  De jongen moeten vanaf de geboorte zelf hun voedsel zoeken. Insecten zijn hierbij van groot belang, later eten ze ook wormen en larven.

Tureluurs overwinteren veelal aan de Franse en Middellandse zeekust. Ze broeden in grote delen van Europa, tot in Noord Scandinavië en Rusland.

Als je soorten zoals de tureluur regelmatig in je omgeving ziet dan vergeet je hoe bijzonder ze eigenlijk zijn maar bedenk dat in ons land de veenweidegebieden in Noord-Holland en Friesland de belangrijkste broedplekken zijn. Ga dus vooral naar buiten en geniet vooral van deze prachtige vogel.

Vogelbescherming Nederland heeft het seizoen van de tureluur mooi in beeld gebracht in deze factsheet

Tijd voor de eenden.

Nu het maai seizoen weer voor de deur staat is  extra aandacht voor de verschillende eendensoorten heel belangrijk. Vooral slobeenden broeden zo vast en blijven gewoon zitten bij gevaar. Zij broeden vaak midden in het perceel en zijn heel moeilijk te vinden. Helaas krijgen we elk jaar weer berichten van enkele doodgemaaide eenden, voor iedereen een nare ervaring.

Goed opletten tijdens vóór en tijdens het maaien en een goede afstemming tussen boer en vrijwilliger kan er voor zorgen dat er veel nesten worden gespaard.

Let dus goed op de eenden in de naast gelegen sloot. Zie je bijv een mannetje slobeend in de sloot dan kun je er vanuit gaan dat het vrouwtje op het naastgelegen perceel broed.

Waar moet je nu precies op letten en wat zijn de kenmerken van de verschillende eendensoorten? Je leest het allemaal in Eendennesten herkenning en beheer en de factsheet slobeend en Wintertaling.
Wist je trouwens dat je voor het beschermen van sommige eendensoorten ook een vergoeding kunt krijgen via het ANLB?

Voer daarom gevonden eendennesten altijd in in de Boerenlandvogelmonitor.

Heb je hier vragen over bel dan met uw veldcoördinator.

Kat en predatie

Vele kattenliefhebbers herkennen het wel: een vondst van een muis of een dood vogeltje voor zijn of haar deur. De kat laat zijn prooi vol trots zien. De vogelliefhebber is er niet blij mee. In de broedtijd van de vogels is dit een groot probleem. Je ziet nu regelmatig een eend met pullen zwemmen. Hoe vaak zie je dan een kat langs de slootkant loeren om een pul proberen te pakken, wat ook vaak lukt. In de weilanden tref je ook vaak katten aan, zelfs veel meer dan vossen. We weten dat de vos een belangrijke predator is, maar omdat er veel meer katten zijn, moeten we de predatie door katten niet onderschatten. Jagers die met de lichtbak op zoek zijn naar vossen, treffen in het land veel meer katten aan. Zo is bij een onderzoek in een weidevogelgebied in Groningen aangetoond dat 30 tot 40% van de predatie veroorzaakt is door de kat. Daarom wordt er regelmatig een oproep gedaan naar de eigenaren van de huis- en de boerderijkat om deze vooral in de broedtijd ’s nachts binnen te houden met de campagne ‘Kuikens in het land, poes in de mand’. Daar staan wij van de Vrijwilligersraad natuurlijk geheel achter. Tip: de meeste boeren hebben katten. Informeer eens hoe uw boer daarmee omgaat in het broedseizoen. Klik hiernaast op de poes in de mand om het filmpje te starten.