Vroeg of laat bemesten, geeft dat verschil in grasopbrengst en N-benutting?
Dat wilden de 20 deelnemers van het tweejarige project ‘Bodemafhankelijk bemesten’ wel eens weten. In 2018 zijn ze samen met WLD, Zegveld en PPP Agro advies met het project gestart om meer te leren over het verminderen van uitspoeling en emissie van nutriënten in het veenweidengebied naar water en lucht. In 2018 is bijgehouden wanneer ze mest uitrijden en waarom. Ze hadden allen een temperatuursensor in het land staan om het moment van bemesten meer af te kunnen stemmen met de juiste bodemtemperatuur. Aan het einde van het jaar is met elkaar gediscussieerd over verschillende factoren die invloed hebben op de benutting van toegediende mest in de vorm van grasopbrengst en stikstofverlies. Aan bod kwamen bodemtemperatuur, daglengte, bodemsamenstelling, vocht, regenbuien, toegediende mest en kunstmest. Nogal wat variabelen dus.
Ze waren het er in de breedte over eens dat bodemtemperatuur alleen onvoldoende is om het optimale moment te bepalen. Andere factoren als de weersverwachting en moment in het seizoen spelen ook een grote rol. Bemesten, op grasgroei, opbrengst en verliezen verder te bekijken en bespreken met elkaar. Daarbij werd nadrukkelijk de wens uitgesproken om meer praktijkervaring op te doen. De terugkerende discussie daarbij is niet zozeer de bodemtemperatuur maar of vroeg (kort na 15 feb) of laat (tussen 1 en 15 maart) bemesten de hoogste benutting en grasopbrengst geeft.
Delen en gebruiken meetgegevens sensoren 2019
In 2019 is het meten van de temperatuur, bodemtemperatuur en –vochtigheid doorgezet. 3 x per week krijgen de deelnemers per mail een link waarmee de meetgegevens ingezien kunnen worden. Geprobeerd wordt om informatie te geven over de verwachte bodemtemperatuur 5 dagen vooruit. Tegelijk met deze mail is in samenwerking met PPP-Agro voor een aantal referentie locaties een bemestingsmoment advies opgesteld waarbij niet alleen naar bodemtemperatuur gekeken is maar ook factoren als verwachte temperatuur ontwikkeling, huidig bodemvocht in relatie tot verwachte regenval en moment in het seizoen een rol spelen.
Individuele praktijkervaringen opdoen en demonstratielocatie bij Gerben van Diepen
9 van de 20 deelnemers zijn zelf op een eigen perceel ervaring aan het opdoen met vroeg en laat bemesten. Dit op een gedeelte van een perceel wat gemaaid wordt en op verschillende tijdstippen bemest met drijfmest. Een deel wordt vroeg bemest, het andere laat. Vroeg bemesten houdt in bij lage bodemtemperatuur (max 6 graden) en voor 1 maart (kortere daglengte), later bemesten is bij hogere bodemtemperatuur (max 8 graden) en na 1 maart (meer daglengte). Er moeten minimaal 10 dagen zitten tussen vroeg en laat. Op beide helften wordt de grasgroei gemeten en worden grasmonsters genomen voor analyse van droge stof gehalte en eiwit. Het meten en grasmonsters nemen wordt uitgevoerd door WLD en PPP-Agro. De verzamelde gegevens zullen inzicht geven of -en wat het effect is van het verschil in bemesten op grasopbrengst en N-benutting.
Deelnemers die zelf praktijkervaring aan het opdoen zijn: Arjan Zant, Joep Verbij, Wim Terlouw, Theo Bouwman, Hans Sander, Frank de Wit, Wilco Bark, Nils Spaans en Nico van Tunen. Bij Gerben van Diepen wordt een uitgebreidere demonstratieveld aangelegd met 5 verschillende varianten. 1 is de controle hier wordt niet uitgereden, 2 is zo vroeg mogelijk als de draagkracht van het land het toelaat, 3 op het moment dat de bodemtemperatuur zo’n 7 graden is, 4 op de kalender laat dus 1 april en 5 is de optie 3 met dubbele hoeveelheid mest. Er wordt geen kunstmest toegediend op het demoveld. Dit is een bewuste keuze om het effect van vroeg en laat bemesten van de drijfmest goed te kunnen zien. Als je er kunstmest bijgeeft slaat dit een flink deel van de verschillen plat. Van dit veld wordt de opbrengst bepaald in het weide en maai stadium en worden grasmonsters genomen en onderzocht.
Later dit jaar laten we weten hoe de proeven zijn verlopen en wat de uitkomsten zijn.
Wim Honkoop (PPP Agro Advies)
Annemarie Koelemeijer (WLD)
Algemene informatie over het project vind je op deze website onder het kopje projecten, lees meer…
Rubriek Kruidenrijk
Nr. 6. Kruidenrijke graslanden bieden dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor weidevogels zoals de grutto, kievit en tureluur.
Ook kleine zoogdieren, amfibieën, bijen en vlinders foerageren graag op kruidenrijke graslanden.
De kruidenrijke graslanden die de boeren van Water, Land & Dijken in beheer hebben, bevatten minimaal 4 indicatorsoorten, zie hier de toelichting.
Elke nieuwsbrief lichten we een soort toe.
Vandaag is dat: Duizendblad
Lees meer….
Excursie Innovatie Programma Veen
Donderdag 26 september 13.00 uur excursie voor WLD leden
Nieuwsgierig naar hoe het staat met de proefvelden natte teelten en de proefpercelen drukdrains in Assendelft, aangelegd als experiment rond bodemdaling?
Op een proeflocatie bij Nauerna doet een melkveehouder ervaring op met veeteelt in natte omstandigheden, gebruik makend van grondwatermanagement op maat. In een waterrijk proefveld wordt in diverse teeltvakken met de productie van natte gewassen geëxperimenteerd.
Water, Land & Dijken organiseert voor haar leden een excursie op donderdag 26 september 13u naar deze proefvelden van het Innovatieprogramma Veen. Door deze excursie krijgt u een inkijkje in de ervaringen tot nu toe en wat er allemaal bij deze innovatieve vormen van landbouw komt kijken.
Programma:
13.00 uur – Parkeren bij het Wapen van Assendelft, dan kunnen we met een paar auto’s naar het parkeerplaatsje aan de provinciale weg N246
13.30 uur – Natte teelt proefvelden
14.30 uur – Drukdrains proefvelden bij Elmer Kramer
15.30 uur frisje/biertje met bitterbal/kaas in Wapen van Assendelft
U kunt zich opgeven bij Winnie van der Kroon via e-mail: secretariaat@waterlandendijken.nl, met uw naam en telefoonnummer.
Graag opgeven voor dinsdag 24 september a.s. en met hoeveel personen u komt.
Meer informatie? U kunt uw vraag mailen naar secretariaat@waterlandendijken.nl t.a.v. Martine Bijman.
Challenge Natuurinclusieve Landbouw
Startups en innovatieve agrarische ondernemers voor de Challenge Natuurinclusieve Landbouw gezocht!
Provincie Noord-Holland zoekt startups, innovatieve MKB-bedrijven en boerenbedrijven met innovaties in natuurinclusieve landbouw voor het GO!-NH Accelerator programma!
Meer weten of aanmelden?
Klik hier voor flyer, bezoek de website van GO!-NH of registreer je voor informatiebijeenkomst van 5 september! Ook staat André Knol van Innomics klaar om al je vragen te beantwoorden: a.knol@innomics.nl
Lees hier meer…
Boeren tellen mee
Vlinders in agrarisch gebied
In Waterland-Oost zijn 4 boeren gestart met het monitoren van nachtvlinders op hun eigen bedrijf via de pilot BIMAG: Boeren Insecten Meetnet Agrarisch Gebied. Deze pilot is een samenwerking tussen BoerenNatuur, LTO Noord en de Vlinderstichting. In totaal doen 20 boeren in Nederland mee.
Uit de studie van Kleijn et al. (2018) bleek dat er in Nederland vrijwel geen informatie is over trends van insecten in het agrarisch gebied. Samen met LNV is er de keuze gemaakt om in eerste instantie aan de slag te gaan met het meten van de ontwikkeling van dag- en nachtvlinderpopulaties in agrarische gebieden, omdat van vlinders meetnetten bestaan waarbij aangehaakt kan worden. (Nacht)vlinders zijn een goede indicator voor de biodiversiteit in een gebied. De intentie is om de tellingen meerdere jaren voort te zetten.
Samen met de Vlinderstichting zijn er per deelnemer 3 vlinderemmers/nachtvallen uitgedeeld. Hierin worden de vlinders gevangen die worden aangetrokken door led licht. 1x per week worden de emmers in de avond op een vaste plek gezet. De volgende ochtend wordt van elke vlinder in de emmer een foto gemaakt. De foto’s worden naar de Vlinderstichting wordt gestuurd zodat ze op naam kunnen worden gebracht. Er is een app in ontwikkeling die de vlinders direct herkend.
Bij 3 deelnemers worden ook de dagvlinders wekelijks geteld op een vaste route op het bedrijf. Dit vergt wel enige kennis van dagvlinders én een scherpe blik. Tijdens het uitzetten van de route kwamen we op 2 bedrijven de Argusvlinder tegen. Volgens Jurriën van de Vlinderstichting gaat deze vlinder hard in aantal achteruit en is het best bijzonder dat we ze hier nog zien. Eén van de locaties is op het bedrijf van Jarno van Elten, boer in Broek in Waterland. Hij zij na afloop van de instructie: “ik ben blij dat ik mee doe met dit project”.
Meer info vind je https://www.vlinderstichting.nl/wat-wij-doen/meetnetten/landelijk-meetnet-nachtvlinders/agrarisch-meetnet-insecten/
Of https://www.boerennatuur.nl/actueel/boeren-meten-zelf-dag-en-nachtvlinders-met-het-bimag-project/
Heb je interesse om in 2020 ook zelf de vlinders op je bedrijf te monitoren of heb je andere vragen over deze pilot, neem dan contact op met t.verbij@waterlandendijken.nl
Acht deelnemers van WLD doen ook mee met een ander project in samenwerking met EIS, kenniscentrum voor insecten. Hierbij worden met behulp van een camera en slimme software alle insecten automatisch geteld en gedetermineerd. Zo kan op een eenvoudige manier veel informatie worden verzameld. Via het 4G netwerk worden deze gegevens verzonden naar de onderzoekers. Alle boeren die de vlinders tellen hebben ook een insectencameraval op hun erf. Het is heel bijzonder dat beide meetsystemen naast elkaar staan zodat we de resultaten ook kunnen vergelijken. Meer informatie vind je hier.
https://www.eis-nederland.nl/beheer/artikelen/id/1487/automatisch-insecten-herkennen-en-tellen
Insecten camera-val en vlinder-emmer
Goudvenstertje
Bodemtemperatuur afhankelijk bemesten
Vroeg of laat bemesten, geeft dat verschil in grasopbrengst en N-benutting?
Dat wilden de 20 deelnemers van het tweejarige project ‘Bodemafhankelijk bemesten’ wel eens weten. In 2018 zijn ze samen met WLD, Zegveld en PPP Agro advies met het project gestart om meer te leren over het verminderen van uitspoeling en emissie van nutriënten in het veenweidengebied naar water en lucht. In 2018 is bijgehouden wanneer ze mest uitrijden en waarom. Ze hadden allen een temperatuursensor in het land staan om het moment van bemesten meer af te kunnen stemmen met de juiste bodemtemperatuur. Aan het einde van het jaar is met elkaar gediscussieerd over verschillende factoren die invloed hebben op de benutting van toegediende mest in de vorm van grasopbrengst en stikstofverlies. Aan bod kwamen bodemtemperatuur, daglengte, bodemsamenstelling, vocht, regenbuien, toegediende mest en kunstmest. Nogal wat variabelen dus.
Ze waren het er in de breedte over eens dat bodemtemperatuur alleen onvoldoende is om het optimale moment te bepalen. Andere factoren als de weersverwachting en moment in het seizoen spelen ook een grote rol. Bemesten, op grasgroei, opbrengst en verliezen verder te bekijken en bespreken met elkaar. Daarbij werd nadrukkelijk de wens uitgesproken om meer praktijkervaring op te doen. De terugkerende discussie daarbij is niet zozeer de bodemtemperatuur maar of vroeg (kort na 15 feb) of laat (tussen 1 en 15 maart) bemesten de hoogste benutting en grasopbrengst geeft.
Delen en gebruiken meetgegevens sensoren 2019
In 2019 is het meten van de temperatuur, bodemtemperatuur en –vochtigheid doorgezet. 3 x per week krijgen de deelnemers per mail een link waarmee de meetgegevens ingezien kunnen worden. Geprobeerd wordt om informatie te geven over de verwachte bodemtemperatuur 5 dagen vooruit. Tegelijk met deze mail is in samenwerking met PPP-Agro voor een aantal referentie locaties een bemestingsmoment advies opgesteld waarbij niet alleen naar bodemtemperatuur gekeken is maar ook factoren als verwachte temperatuur ontwikkeling, huidig bodemvocht in relatie tot verwachte regenval en moment in het seizoen een rol spelen.
Individuele praktijkervaringen opdoen en demonstratielocatie bij Gerben van Diepen
9 van de 20 deelnemers zijn zelf op een eigen perceel ervaring aan het opdoen met vroeg en laat bemesten. Dit op een gedeelte van een perceel wat gemaaid wordt en op verschillende tijdstippen bemest met drijfmest. Een deel wordt vroeg bemest, het andere laat. Vroeg bemesten houdt in bij lage bodemtemperatuur (max 6 graden) en voor 1 maart (kortere daglengte), later bemesten is bij hogere bodemtemperatuur (max 8 graden) en na 1 maart (meer daglengte). Er moeten minimaal 10 dagen zitten tussen vroeg en laat. Op beide helften wordt de grasgroei gemeten en worden grasmonsters genomen voor analyse van droge stof gehalte en eiwit. Het meten en grasmonsters nemen wordt uitgevoerd door WLD en PPP-Agro. De verzamelde gegevens zullen inzicht geven of -en wat het effect is van het verschil in bemesten op grasopbrengst en N-benutting.
Deelnemers die zelf praktijkervaring aan het opdoen zijn: Arjan Zant, Joep Verbij, Wim Terlouw, Theo Bouwman, Hans Sander, Frank de Wit, Wilco Bark, Nils Spaans en Nico van Tunen. Bij Gerben van Diepen wordt een uitgebreidere demonstratieveld aangelegd met 5 verschillende varianten. 1 is de controle hier wordt niet uitgereden, 2 is zo vroeg mogelijk als de draagkracht van het land het toelaat, 3 op het moment dat de bodemtemperatuur zo’n 7 graden is, 4 op de kalender laat dus 1 april en 5 is de optie 3 met dubbele hoeveelheid mest. Er wordt geen kunstmest toegediend op het demoveld. Dit is een bewuste keuze om het effect van vroeg en laat bemesten van de drijfmest goed te kunnen zien. Als je er kunstmest bijgeeft slaat dit een flink deel van de verschillen plat. Van dit veld wordt de opbrengst bepaald in het weide en maai stadium en worden grasmonsters genomen en onderzocht.
Later dit jaar laten we weten hoe de proeven zijn verlopen en wat de uitkomsten zijn.
Wim Honkoop (PPP Agro Advies)
Annemarie Koelemeijer (WLD)
Algemene informatie over het project vind je op deze website onder het kopje projecten, lees meer…
Rubriek Kruidenrijk
Nr. 3. Kruidenrijke graslanden bieden dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor weidevogels zoals de grutto, kievit en tureluur.
Ook kleine zoogdieren, amfibieën, bijen en vlinders foerageren graag op kruidenrijke graslanden.
De kruidenrijke graslanden die de boeren van Water, Land & Dijken in beheer hebben, bevatten minimaal 4 indicatorsoorten, zie hier de toelichting.
Elke nieuwsbrief lichten we een soort toe.
Vandaag is dat: Pinksterbloem
Lees meer….
GLB-pilot van start
Tweejarige GLB-pilot van start in het Noord-Hollands en Utrechts veenweidegebied
Tweejarig pilotproject
In maart zijn we gestart met tweejarig pilotproject “Vergroening van waterrijke veenweidegebieden”. De pilot gaat bouwstenen leveren voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dat in 2021 of (waarschijnlijker) in 2022 van kracht wordt. Daarin zullen de betalingen sterker dan nu worden gekoppeld aan groene tegenprestaties. In de pilot onderzoeken we wat effectieve maatregelenmenu’s zijn voor vergroening in veenweidegebieden. De pilot is één van zeven GLB-pilots die verspreid over het land plaatsvinden gecoördineerd door BoerenNatuur en LTO.
Samenwerking van drie collectieven
In de pilot werken drie gebiedscollectieven samen: Water, Land & Dijken, Noord-Holland Zuid en Rijn Vecht & Venen. De pilot bestaat uit drie onderdelen: bodem- water- en klimaatmaatregelen, groenblauwe dooradering en het betrekken van de keten.
Lees meer….
Rubriek Kruidenrijk
Nr. 2. Kruidenrijke graslanden bieden dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor weidevogels zoals de grutto, kievit en tureluur.
Ook kleine zoogdieren, amfibieën, bijen en vlinders foerageren graag op kruidenrijke graslanden.
De kruidenrijke graslanden die de boeren van Water, Land & Dijken in beheer hebben, bevatten minimaal 4 indicatorsoorten, zie hier de toelichting.
Elke nieuwsbrief lichten we een soort toe.
Vandaag is dat: Dotterbloem
Lees meer….
Kringlooppakket
Hierbij de flyer, die gemaakt is over de pilot kringlooppakket, die in 2017/2018 is uitgevoerd door 9 organisaties, waaronder Water, Land & Dijken.
Flyer kringlooppakket
Rapport over de pilot kringlooppakket
Er is veel bereikt en veel geleerd, en de ervaringen uit de pilot worden nu ook meegenomen in de GLB pilot ‘Veenweide’ die van start is gegaan.
Rubriek Kruidenrijk
Nr. 1. Kruidenrijke graslanden bieden dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor weidevogels zoals de grutto, kievit en tureluur.
Ook kleine zoogdieren, amfibieën, bijen en vlinders foerageren graag op kruidenrijke graslanden.
De kruidenrijke graslanden die de boeren van Water, Land & Dijken in beheer hebben, bevatten minimaal 4 indicatorsoorten, zie hier de toelichting.
Elke nieuwsbrief lichten we een soort toe.
Vandaag is dat: Madeliefje
Lees meer….