Een persoonlijk interview met een vrijwilliger van Water, Land & Dijken door Hennie of Hans

Hennie en Hans doen al een tijdje vrijwilligerswerk binnen onze organisatie en voelen zich verbonden met onze agrarische natuurvereniging. Ze zijn dan ook de perfecte mensen om te ontdekken wat onze leden drijft en hen op een persoonlijke manier aan het woord te laten.

Dit jaar, 2025, loop ik voor het derde jaar mee met een groepje vrijwilligers tbv het monitoren van boerenlandvogels bij een boer met koeien, een boer, die aan Weidevogelbeheer doet, zoals dat heet. Ik voel mij als 71-jarige vrijwilliger nog een ‘groentje’ en ik hoop, dat zo te houden, zodat ik ieder seizoen open blijf staan voor meer horen en leren, (over-) hoe het ‘allemaal’ werkt. En dat ‘allemaal’ bestaat bij mij uit luisteren naar de geluiden van de boerenlandvogels zelf, naar mijn ervaren mede-vrijwilligers, uit het observeren van de boerenlandvogels en hun gedrag in de verschillende stadia van voor, tijdens en na het broeden, en uit het luisteren en observeren van de boeren in verhouding tot hun beheer, ideeën, en hun manier van leven.

Een paar maanden geleden heb ik ook gereageerd op een oproep van Water, Land & Dijken, om als vrijwilliger andere vrijwilligers in een ontspannen, gezellig gesprek, te bevragen naar hun drijfveren, ervaringen en verwachtingen van hun vrijwilligerswerk voor Water, Land & Dijken. Daarbij kreeg ik meteen ‘de opdracht’ mee,  om ook maar eens goed de nieuwsbrief en de website te kijken.
Ik ben een gepensioneerde schoolmeester en ben regelmatig, ook projectmatig, met de kinderen de natuur in getrokken, bijvoorbeeld met groepjes kinderen vogels geobserveerd in de polder bij Beverwijk;  in de duinen en op strand ze verteld over de planten en dieren in, op en voor het water. Ik was coördinator NME (Natuur, Milieu Educatie) bij ons op de basisschool.  Ik heb ooit in een grijs verleden de opleiding tot ‘natuurgids’ bij het IVN (Instituut Voor Natuureducatie) gedaan.

Ik ben altijd erg geboeid geweest, wat mensen beweegt, in wat mensen denken, en doen. En ik houd van lezen en stukjes schrijven. Oh, ja, en door mijn verrekijker koekeloeren!

Hans Oosterwegel, vrijwilliger van Water, Land & Dijken

Ik stel me voor

 Hallo, ik ben Hennie Pen-Dijkema, 72 jaar inmiddels en al een poosje met pensioen. In mijn werkzame leven was ik leerkracht op een basisschool in de Gors in Purmerend.

Ik ben al heel wat jaartjes verbonden met Water, Land en Dijken. Vanaf 2002 tot 2018 heb ik meegedaan aan het beschermen van weidevogels. In het voorjaar iedere week een aantal uren door de weilanden lopen om nesten te zoeken. Dit deed ik bij boeren in Hobrede.

Vervolgens heb ik meegedaan met het monitoren van bloemenranden, maar nu deed ik even niets meer. En daar stond plotseling een oproep in de nieuwsbrief: interviewers gezocht.

Dat leek me leuk: vrijwilligers interviewen en daar een stukje over schrijven, dus ik gaf me op en ga dit nu ook daadwerkelijk doen.

Schrijven is een van mijn hobbies, dus dit komt goed uit. Ik ben lid van Dichterskring Waterland en schrijf dus voornamelijk gedichten, maar ook verhalen en andere stukjes schrijven ligt me wel.

Verder ben ik een groot natuurliefhebber en waarnemer. Zo houd ik een natuurdagboek bij waarin ik elke dag een of meer natuurwaarnemingen noteer.

Hopelijk gaat u genieten van de interviews, ik ga mijn best doen!

Hennie Pen-Dijkema.

Al ruim 45 jaar zet ik mij in voor de bescherming van weidevogels. Samen met enthousiaste natuur- en vogelbeschermers zoals Wim Tijsen en Frans Parmentier behoorde ik tot de eersten die weidevogelbeschermingsgroepen oprichtten in Noord-Holland. Onze eerste bijeenkomsten vonden plaats in een bescheiden houten keet bij Stichting Damland in Bergen, onder de paraplu van de Noord-Hollandse vrijwillige natuurbeschermingsorganisatie. Hier kwamen verschillende groepen samen, van wilgenknotverenigingen tot weidevogelliefhebbers, onder leiding van wijlen Dirk Tanger.

Later ging deze organisatie op in het Noord-Hollands Landschap, en ik werd coördinator van de weidevogelbeschermingsgroep Castricum

Met een groep van 25 boeren en 35 vrijwilligers – van wie ik er velen zelf heb opgeleid – beschermden we ruim 400 hectare weidegebied, zonder dat de boeren aangesloten waren bij een agrarische natuurvereniging of contracten hadden. Wat ons dreef, was de liefde voor de weidevogels en het besef hoe kwetsbaar hun leefgebied is.

In de jaren ’90 kreeg ik intensief te maken met een groeiend probleem: de vos. Onze polders, ooit dichtbevolkt met weidevogels, zagen hun nesten massaal verloren gaan. Het predatiepercentage liep op tot 80%, en we voerden hevige discussies met onder andere PWN. Dit onderwerp bracht mij zelfs tot in de Tweede Kamer. Helaas verloren we die strijd, en de motivatie onder boeren en vrijwilligers daalde. De bescherming in Castricum kwam uiteindelijk tot stilstand, maar het vossenprobleem verspreidde zich als een olievlek verder door Noord-Holland.

Toch gloorde er hoop. Met de komst van Stichting De Hooge Weide, die zich inzette voor een beheer zoals in de jaren vijftig, ontstond een prachtig weidevogelgebied van 100 hectare. Ik trad jarenlang op als bemiddelaar tussen de stichting en omliggende boeren, en uiteindelijk kwam er rust.

Dit onverkavelde land werd een waar paradijs voor weidevogels, met als een van de eerste gebieden een vossenraster. Het beheer werd zorgvuldig afgestemd: nesten werden opgespoord en boeren maaiden pas nadat de laatste jongen waren uitgevlogen.

Ondertussen bleef ik actief in de regio. Samen met Frans Lute vormen we een ‘vliegende brigade’ tussen Heemskerk, Uitgeest, Limmen, Heiloo en Egmond. Overal waar we kieviten of scholeksters zien nestelen op losse perceeltjes of bollenvelden, zoeken we contact met de eigenaar en bespreken we de mogelijkheden voor bescherming.

Gelukkig zien we ook nieuwe generaties boeren de weidevogelbescherming omarmen. Een mooi voorbeeld is Remco Baltus, die ik wegwijs heb gemaakt en inmiddels lid is geworden van de vereniging.

Hoewel de actieve bescherming in De Hooge Weide niet meer nodig is, draag ik nog steeds mijn steentje bij met hand- en spandiensten. Daarnaast blijven Frans en ik graag op de hoogte van alle ontwikkelingen binnen de vereniging, van nieuws en cursussen tot lezingen en bijeenkomsten. De begin- en slotavonden mis ik dan ook nooit!

“Wat ons drijft, is de liefde voor weidevogels en het besef hoe kwetsbaar hun leefgebied is.”

Samen blijven we ons inzetten voor de weidevogels, want hun toekomst ligt in onze handen.

“Joh, wat een meeuwen heb je hier!”
“Ja, mijn buurman voert ze dagelijks wat. Hij heeft er veel plezier van, ook al weet hij dat het niet slim is om te doen!”
“Vroeger zaten ze ook in de duinen, waar ik ben opgegroeid. Dat was nog voordat er veel vossen waren. Ik weet nog dat wij soms in de duinen zilvermeeuweieren gingen zoeken met vriendjes. Mijn moeder maakte daar dan heerlijke, dikke omeletten van!”

Aan het woord is boerenlandvogel beschermer Arian Benjamin uit Velserbroek. Hij zet zich in voor de weidevogel- bescherming bij de agrariërs Oudkerk en Visser in Westzaan.

Grutto’s, tureluurs en kievieten kwamen veel voor in het infiltratiegebied. Van mijn moeders kant kwam ik vaak bij familie in de Beemster, waar ik heel wat door weilanden heb gestruind!

Belangrijk is geduld, goed observeren, vogelgeluiden herkennen en vooral: je moet het écht leuk vinden!”

Als in het voorjaar de kievieten, grutto’s, tureluurs – en nog veel meer – terugkomen, en ik de eerste hoor of zie, maakt mijn hart echt een sprongetje! Dankzij de boerenlandvogelcursus bij het Noord-Hollands Landschap en de praktijkervaring heb ik veel geleerd over het gedrag van boerenlandvogels en hoe ik dat moet interpreteren.

Als ik niet met het monitoren van boerenlandvogels bezig ben? Nou, ik ben gek op mijn kleinkinderen en neem ze vaak mee de natuur in.

Vanaf eind juni vorig jaar heb ik ook meegewerkt aan het monitoren van de jongste, vliegvlugge grutto’s op het Landje van Gruijters en de Westhoffplas bij Spaarnwoude. Dit was een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en Sovon, in opdracht van Vogelbescherming Nederland. Dit jaar heb ik geen geringde grutto’s kunnen waarnemen, maar vorig jaar wel!

Als je er eentje spot, kijk je eerst naar de kleurcodes en daarna naar het nummer. Dat noteer je dan! Daar ben ik zo’n zes weken mee bezig, twee, soms drie keer per week, telkens ongeveer een uur. Prachtig, vooral op zo’n zwoele zomeravond met die mooie avondschemering.

Van Landschap Noord-Holland mocht ik hiervoor zelfs een oculair met statief lenen!

En de conclusie van het onderzoek? In 2024 zijn er veel te weinig gruttokuikens vliegvlug geworden om de populatie op peil te houden! Een natte winter en een nat voorjaar betekenden te weinig muizen voor predatoren, waardoor ze zich onder andere op weidevogelnesten en kuikens stortten. Tja …

Als in het voorjaar de weidevogels terugkomen en ik de eerste hoor of zie, maakt mijn hart een sprongetje!

Verder ben ik vrijwilliger bij een oogsttuin in Spaarnwoude, vlak naast de boerderij ‘Zorg Vrij’. Genoeg om handen! En ik ben dus véél buiten. Iedere dag wel. Een rondje door de duinen of de polder, en altijd met mijn kijker op zak. Ook op vakantie neem ik die mee.

Afgelopen zomer ben ik in mijn eentje op mijn motor met tentje langs de Atlantische Oceaankust gereden, tot aan Bordeaux. Daar heb ik nog een paar rode wouwen en zelfs een hop gezien!

Het meest bijzondere, gekste wat ik ooit tijdens mijn vrijwilligerswerk heb meegemaakt? Nou, dat was met onze weidevogelgroep in Westzaan! Weet je nog

die reiger die een grutto in z’n bek had en ermee wegvloog? Alleen z’n poten staken er nog uit! Zoiets had ik nog nooit gezien!

Maar ja… Ik heb in 2024 ook het eerste grutto-ei van Nederland gevonden. Pure toeval, maar daarom niet minder leuk!”

Het eerste wat opvalt als ik de huiskamer van Cees den Nijs binnenstap, is een levensgrote, langwerpige afbeelding van twee koolmezen op takken—bijna van de grond tot het plafond. Een beetje in Japanse stijl. Nog nooit zulke grote koolmezen afgebeeld gezien! Het eenvoudige, alledaagse uitvergroot. Dat past ook wel bij zijn intensieve werk als vrijwilliger voor de bescherming van weidevogels bij de boer, maar vooral van dat ene kleine vogeltje: de gele kwikstaart.

Voordat ik ook maar een vraag kan stellen, begint Cees enthousiast te vertellen:
“In 1995 zag ik ineens een advertentie van Noord-Hollands Landschap waarin vrijwilligers voor boerenlandvogelbescherming werden gezocht. Dat leek me wel wat! Als 7-jarig jongetje kwam ik eens bij een buurjongen thuis en zag daar een emaille, wit schaaltje vol kievitseieren op de schoorsteenmantel staan. Dat fascineerde me enorm. Niet veel later trok ik samen met een vriend regelmatig de polder in, rond ‘Weijenbusch’ en ‘Vroonsmeer’ in Uitgeest. Mijn vriend had een roeibootje, en als de vissen niet wilden bijten, gingen we aan land op zoek naar weidevogelnesten. In die tijd werden kievitseieren nog geraapt en verkocht aan een plaatselijke handelaar. Ook plukten we langs de waterkant kattenstaarten (rietsigaren) die we aan de bloemist verkochten voor een zakcentje.”

Geduld en tijd spenderen is essentieel om vogels, hun gedrag en hun nesten te leren kennen en te beschermen. Maar het aantal nesten en het aantal pullen dat overleeft, loopt terug. “Het te natte voorjaar van 2024, de ‘drukte in het land’ en predatie door vossen en vooral hermelijnen spelen een grote rol. We hebben eens meegemaakt dat er van de ene op de andere dag 25 nesten leeggeroofd waren! Misschien trekken vogels ook naar gebieden waar tegenwoordig meer natuurvriendelijker geboerd wordt, weg van de plekken waar wij al jaren boerenlandvogels monitoren en beschermen. Ik heb door de jaren heen aardig wat vergelijkingsmateriaal verzameld”.

Cees scrollt en surft enthousiast met het gemak van een ervaren ICT’er door de data op de ‘boerenlandvogelmonitor’ en door zijn eigen, in Excel aangelegde database. Hij legt in no-time de teruggang en predatie van nesten en het grondgebruik van de boeren uit. “Ik breng drie, soms vier hele dagdelen per week door met weidevogelbescherming bij o.a de families Rodenburg en Vonk.

Passie voor de gele kwikstaart

Samen met mijn maat Nico Limmen, die destijds bij mij in de buurt woonde en geïnteresseerd was om een keer mee het veld in te gaan, zijn we enthousiast geraakt om gele kwikstaarten te gaan zoeken en hun gedrag te observeren. Door de jaren heen zijn we een op elkaar ingespeeld koppel geworden in het vinden en beschermen van gele kwikstaartnesten. Wanneer het weidevogelseizoen op zijn einde loopt en er volop gemaaid wordt en de maïspercelen ingezaaid worden, volgen wij nog het seizoen van de gele kwikstaart. Dit loopt van begin mei tot ver in juni, en soms zelfs nog tot in juli bij de vervolglegsels. Op de website van het Noord-Hollands Landschap staat nog een verhandeling van mij over hoe je het beste gele kwikstaartnesten kunt vinden:
https://www.landschapnoordholland.nl/gele-kwikstaart-en-hun-nestjes“. Ik vertel Cees, dat ik dit artikel zelf al van tevoren, bij de voorbereiding van dit gesprek, op internet gegoogeld heb. En ik kan u verzekeren: zéér de moeite waard om te lezen!

“In de 25 jaar dat we de gele kwikstaart volgen, vinden we gemiddeld zes nesten per seizoen, maar in 2019 vonden we er zowaar 26! En dat terwijl er in dat hele jaar—volgens het ‘Jaarboek Boerenlandvogels 2019’ van Landschap Noord-Holland—in totaal 49 legsels waren gevonden. Dáár zijn we natuurlijk apetrots op! Helaas was dat eenmalig.”

Mijn mooiste waarneming? “Nou, dat was puur toeval. We liepen door het maïsland en onder een zuringblad ontwaarde ik ineens het nest van een veldleeuwerik.”

“Ik moet je nog wat laten zien,” zegt Cees tot slot. “Pas aangeschaft! Nieuwe verrekijker!” Ik liet hem aan mijn maat Nico zien, en die was sceptisch: ‘Wat moet je nou weer met zo’n geavanceerd, duur apparaat, man?’ Twee weken later had hij er ook een gekocht! Een ‘Raaf APC’, met stabilisator, 16×42!”

nestje van gele kwikstaart

Onze nieuwe interviewers: Hennie en Hans!

Vorig jaar deden we een oproep: we zochten een vrijwilliger die onze leden wilde interviewen en hun verhalen wilde opschrijven. Wat blijkt? We hebben niet één, maar twee enthousiaste vrijwilligers gevonden! Hennie en Hans hebben zich gemeld en stellen zich graag aan jullie voor. Ze zijn beiden gepassioneerd door natuur, mensen en verhalen, en kijken ernaar uit om de verhalen van onze vrijwilligers vast te leggen en met de rest van de vereniging te delen.

Hennie en Hans doen al een tijdje vrijwilligerswerk binnen onze organisatie en voelen zich verbonden met onze agrarische natuurvereniging. Ze zijn dan ook de perfecte kandidaten om te ontdekken wat onze vrijwilligers drijft en om hen op een persoonlijke manier aan het woord te laten.

Zij stellen zich voor, zie bovenstaande verzameling interviews.