2023 was het jaar van de scholekster. Water, Land & Dijken wilde dit niet ongemerkt voorbij laten gaan en speelde hierop in om binnen het werkgebied 145 broedplatforms voor deze vogelsoort te plaatsen. Op 21 van deze platforms werd het 1e jaar gebroed, ruim 14%.

Van deze 21 legsels kwamen er 15 uit met een uitkomstpercentage van 71 %. 6 legsels werden gepredeerd. Van de 15 nesten uitgekomen legsels kon met zekerheid worden gezegd dat van 5 legsels 1 of meerdere pullen vlieg vlug zijn geworden.  Voor het 1e jaar vonden we dit een positief resultaat.

Grote vraag was of we het bemoedigende resultaat van 2023 verder konden uitbouwen in 2024. Daar kan ik kort over zijn. Ja!! De broedplatforms zijn absoluut een succesnummer. Eén van de succesfactoren is denk ik dat dit komt omdat de plateaus er al stonden toen de scholeksters weer in hun broedgebied terugkwamen. In 2023 waren we wat aan de late kant met plaatsen.

In alle opzichten was er ruime verdubbeling te zien zowel in legsels, broedsucces als broedresultaat. In 2023 werd er op 17 verschillende plekken gebroed en in 2024 al op 35 locaties. Ook het aantal legsels nam fors toe. Van 21 legsels vorig jaar naar 45 dit jaar. Een toename van 114%. Van deze 45 legsels kwamen er 41 uit wat een uitkomstpercentage geeft van maar liefst 91 %.

Van 20 legsels werden 38 pullen vlieg vlug. Van de overige legsels kan niet met zekerheid worden gezegd of de pullen vlieg vlug zijn geworden. De pullen springen na uitkomst binnen 1 dag van het plateau en zijn vaak moeilijk te volgen en terug te vinden en  het is het een tijdrovende klus om ze te monitoren, zeker als ze zich vermengen met andere scholeksters in het broedgebied.

Als we het nestsucces vergelijken van de broedplatforms met grond broedende scholeksters in de directe omgeving van de platforms (<1km), zien we dat het nestsucces aanzienlijk hoger ligt op de platforms en dat ook het aantal jongen wat daadwerkelijk uitkomt hoger ligt op de broedplatforms. Broedplatforms lijken dus meer succesvoller te zijn dan grond broedende scholeksters. De angst dat de plateaus een makkelijk doelwit zouden zijn voor vliegende predatoren is vooralsnog niet bewaarheid. Het predatie cijfer is zelfs heel laag. 4 van de 45 legsels werden gepredeerd. De voorkeur als broedplek zijn toch overduidelijk de platforms die in de sloot zijn geplaatst met een laag schelpen als bodembedekking. 5 plateaus waren dit jaar zelfs 2 x bezet met een vroeg en laat legsel. Met zekerheid kon worden gezegd dat 2 x een ander paartje scholeksters gebruik maakte van het plateau omdat het 1e paartje nog met pullen rondliep. 3 x maakte een visdief gebruik van een plateau en leuk was dat op 1 plateau eerst een scholekster broedde en daarna een visdief.

Van scholeksters is bekend dat ze bijzonder trouw zijn aan hun partner, omgeving en broedplek. Bij een succesvol broedsel is de kans dan ook groot dat hetzelfde paartje het jaar daarop weer van hetzelfde broedplateau gebruik maakt. Dit lijkt inderdaad te kloppen want het merendeel van de plateaus die vorig jaar bezet waren werden ook dit jaar weer als broedplek uitgekozen.  Als deze lijn zich verder doortrekt kunnen we het succes van dit jaar hopelijk nog weer verder uitbouwen in 2025 en daarmee is het project meer dan geslaagd.

In de telling is niet meegenomen het resultaat van de scholeksterplateaus bij Mts. AL (Gert Jan Al) in de Krommenieër Woudpolder. Daar waren afgelopen seizoen 32 broedplateaus geplaatst. Er werd 15 x gebroed op 13 platforms. Op 2 platforms een vroeg en laat legsel. Opvallend was dat daar 5 legsels werden gepredeerd. Daar zijn in ieder geval 8 pullen vlieg vlug geworden en 6 pullen geringd maar niet met zekerheid kan worden gezegd of deze van een plateau kwamen of van het weiland.  Willem Overweg